Straatnamen in de Mierden en Hulsel (straatnamenplan 1964)

In de dorpen had men vroeger geen officiële straatnamen en huisnummers, dorpen bestonden uit buurtschappen waar iedereen elkaar kende. Ook doordat men elkaar ontmoette in kerkdiensten, op markten en kermissen, was er altijd wel iemand die wist waar deze of gene woonde. Dat is in veel kleine plaatsen nog zo.

Straatnamen waren er wel in de steden, en huizen (her)kende men daar aan huisnamen en uithangborden. In de volksmond gebruikte men hier in de dorpen wel straatnamen als: Kerkstraat, Westelbeersedijk, Hoogeind, Beekseweg enz. maar die waren niet wettelijk vastgelegd. In de 18e eeuw ontstond het aanduiden van huizen met een huisnummer. Vooral in het belang van belastingheffing of inkwartiering van troepen. Als gevolg van de Franse Revolutie kwam er in Europa geleidelijk aan een huisnummering; een doorlopende nummering, dus niet per straat. In 1805 werd in Parijs de combinatie van straat en huisnummers ingevoerd, met aan de ene kant de even nummers, aan de andere kant de oneven nummers.

In Nederland werden met de Franse inkwartiering ook in de steden de huizen genummerd. Pas in 1807, door invoering van de Verpondingswet, moesten ook de huizen in dorpen van een nummer voorzien worden. Per gemeente kregen de wijken of dorpen een letteraanduiding: A, B, C enz., en de huizen een volgnummer. Na de tweede wereldoorlog, tot de jaren zestig, is men dit systeem hier in de dorpen blijven gebruiken. Door het groeien van de bevolking en daarmee gepaard gaande uitbreidingen en toestroom van ‘buitendorpsen’, werd de behoefte aan straatnamen en daaraan gekoppelde huisnummering groter. Vooral ook voor de postbezorging.

Daartoe moesten door de overheid straatnamen officieel vastgesteld worden en dus ook worden voorzien van straatnaamborden. Dat deed men in iedere gemeente op eigen manier. Pas in 2008 kwam er de ‘Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen’.

In 1964 werd in de Mierden een straatnamenplan opgesteld. Toevallig was mijn oudste broer Frie Verspaandonk (1942-1996)- toen gemeenteambtenaar in Lage Mierde- daarmee belast.

Het streven was om vooral uit te gaan van historische benamingen. Daartoe is hij samen met leraar, historicus, heemkundige, archivaris en bestuurslid van ‘Brabants Heem’,  Arjen Kakebeeke (1916-1990) de van oudsher gebruikte toponiemen alsmede de betekenis en oorsprong daarvan gaan inventariseren. (Wat zeggen ons al die straatnamen van leden van het koningshuis, zeehelden of een kruiden- of vogeltjesbuurt? Hoewel… in grote plaatsen ontkom je er waarschijnlijk niet aan.)

Dat straatnamenplan uit 1964 kwam later in mijn bezit.

Het is leuk om te zien hoe mijn broer het met tekeningen illustreerde. Met enkele verklaringen ben ik het nu niet eens: b.v. ‘het Mispeleind’ zou genoemd zijn naar het aldaar voorkomen van mispelbomen. Ik kwam in het archief echter een familie ‘van Mispel’ tegen, die wel eens de oorsprong zou kunnen zijn. Ook het woord ‘dijk’, dat zou wijzen op een weg die de loop van een loop of riviertje kruist, lijkt me niet waarschijnlijk. Zo geeft A.P. de Bont in ‘Dialekt van Kempenland’: een verhoogde weg van het ene dorp door de (vroeger natte) hei, naar het andere. Deze verklaring is logischer en komt meer overeen met de ‘dijken’ die mij bekend zijn. Maar ja, inzichten kunnen verschillen en veranderen…
Desondanks is het een leuk en informatief werkstuk.

Ed Verspaandonk, mei 2021

 

bronnen: Wikipedia ‘Straatnaam’, Biografie Arjen Kakebeeke op www.brabantserfgoed.nl, Straatnamenplan 1964.

Ook deze kaart uit 1915, gericht aan T. Kok en huisgenoten te Putten, werd gewoon bezorgd

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *