DE VERDWENEN PASTORIE AAN DE VESTWEG

De pastorie aan de Vestweg is ruim 100 jaar geleden afgebroken. In een krantenbericht uit 1909 wordt melding gemaakt van de sloop van het gebouw. De krant schrijft : “Te Lage Mierde (Noord-Brabant) zijn bij het graven in den ouden Pastorietuin de fundamenten van een toren blootgelegd. Dez fundamenten moeten geheel uit rotssteen bestaan. Ook stiet men op een kelder, die nog geheel in tact  was. Het ontdekte zou uit zeer oude tijden dagteekenen.”

Dit bericht voedt de fantasie. Een toren en een kelder, lijkt dat niet te wijzen op een groot gebouw, misschien wel een kasteeltje? Een onderzoekje zou op zijn plaats zijn, maar voor zover bekend is dat niet gebeurd. Uit welke periode deze oude fundamenten stammen is eveneens onbekend. Vragen te over, weinig antwoorden.

Leden van Heemkundekring de Mierden hebben enige jaren geleden een klein booronderzoek verricht naar aanleiding van genoemd krantenbericht. Er zijn wat steenresten van recenter datum en plantenresten uit een gracht gevonden.

De fantasie blijft geprikkeld. In Lage Mierde kent al decennia lang de legende van de Tempeliers. Hebben de vondsten misschien daarop betrekking? Enig onderzoek in de literatuur over de Tempeliers geeft wel uitkomst. Er blijkt een grond van waarheid te zijn voor deze legende. Al in de 16e eeuw wordt vermeld dat er Tempeliers in Lage Mierde aanwezig zijn geweest, maar het gaat nu te ver om hier uitgebreid op in te gaan.

Hun vestiging heeft deel uitgemaakt van wijdverbreid handelsnetwerk. Zij hebben ervoor gezorgd dat de reizigers en handelslieden voedsel en onderdak tijdens hun reizen krijgen. Een klooster zullen zij in Lage Mierde niet gehad hebben, maar een herberg ligt meer voor de hand. De aanwezigheid van intacte kelders tijdens de sloop verstrerkt dit vermoeden. De ligging van de herberg in het dorp komt goed overeen met soortgelijke vestigingen in andere plaatsen. Vaak worden locaties gekozen op een hoger gelegen deel bij een rivier of rivierovergang, in de buurt van een handelsroute. Er zijn sterke aanwijzingen dat in 12e en 13e eeuw een handelsroute vanuit het huidige België over de Mierden naar het oosten heeft gelopen.

In Brabant is deze periode de bloeitijd van de wol- en schapenhandel. De kloosters van Postel en Averbode zijn begonnen met ontginningen en het stichten van abdijhoeven.

Het is zeker mogelijk dat de gevonden fundamenten uit deze tijd stammen. Hoe het gebouw er in de late Middeleeuwen uitgezien heeft, weten we tot op heden niet. Pas in de 16e eeuw vinden we de eerste summiere aantekeningen in de archieven. Het pand is dan in gebruik als pastorie. Er wordt nergens een beschrijving van het gebouw gegeven. Het is dan ook niet bekend of deze pastorie in het bezit is geweest van een toren.

Met de Vrede van Munster in 1648 is de pastoor gedwongen de pastorie te verlaten. De nieuwe bewoner wordt de protestantse predikant of dominee. De Staten Generaal nemen met grote voortvarendheid de “protestantisering” ter hand, want al in 1649 neemt de eerste dominee, Schellinckx genaamd, zijn intrek in het pand.

Later wordt het pand voornamelijk bewoond door de families Neomagus en Keuchenius, opvolgers van genoemde Schellinckx.

Tijdens het verblijf van deze families worden er regelmatig reparaties en verfraaiingen uitgevoerd. In de 18e eeuw wordt er zelfs een prachtige tuin met waterpartijen aangelegd. Het pand is grotendeels omgracht.

Het begin van de 19e eeuw betekent voor de predikantswoning, zoals het pand nu genoemd wordt, weer een ommekeer. De katholieke gemeenschap krijgt het gebouw weer in haar bezit. Hoewel het oorspronkelijk als pastorie dienst heeft gedaan, wordt het nu deels als Raadhuis in gebruik genomen. Het andere deel wordt ingericht als woonhuis en veldwachterspost. Govert Hendrikx is de eerste bewoner. Hij woont er niet alleen, regelmatig huren commiezen met hun gezinnen tijdelijke woonruimte bij Govert. Daarnaast heeft een familielid, Jan Hendrikx, nog een winkel in het pand gevestigd. De beste kamers worden verhuurd aan particulieren, gewoonlijk alleenstaande dames.

Tot omstreeks 1860 blijft deze situatie bestaan. Dan vindt er een ruil plaats tussen de gemeente en de parochie en wordt het pand weer omgevormd tot wat het altijd geweest is, een pastorie.

De laatste 40 jaar van haar bestaan heeft het als zodanig dienst gedaan. In die periode is er een foto van het pand gemaakt. Aan de architectuur te zien is het exterieur op het einde van 18e of begin van 19e eeuw aangepast, ongeveer de periode waarin de katholieken het pand terug hebben gekregen en het als Raadhuis is ingericht. Van een omgrachting is niets te zien.

In 1903 wordt tegenover de kerk van Lage Mierde een nieuwe pastorie gebouwd en het pand wordt voorgoed verlaten. Enige jaren later volgt de sloop.

Als pastorie, predikantswoning en later Raadhuis zal het ongetwijfeld door de eeuwen heen een imposant gebouw geweest zijn in een dorp dat bijna in het geheel uit boerderijen bestaat. Haar rijke geschiedenis verdient verder onderzoek, zodat het belang van het gebouw en haar bewoners voor de toekomst bewaard blijft.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *